Het zorgbeleid op school verloopt volgens het zorgcontinuüm, opgenomen in het zorgvademecum van het VVKBAO. We onderscheiden 4 fases: brede basiszorg (fase 0) – verhoogde zorg (fase 1) - uitbreiding van zorg (fase 2) – doorverwijzing naar een school op maat (fase 3). De fases vloeien in elkaar over.
1. Fase 0: brede basiszorg De eerste fase van het zorgcontinuüm is brede basiszorg. Als leerkracht zorg je voor kwaliteitsvol onderwijs door een krachtige leeromgeving te realiseren. Fase 0 is met andere woorden de basisdidactiek. Krachtige leeromgevingen kenmerken zich door enkele didactische principes:
-Positief, veilig en rijk leerklimaat: leerlingen ontwikkelen een positief en realistisch zelfbeeld. Er wordt dus rekening gehouden met ontwikkelingstempo, de individuele mogelijkheden en de achtergrond van de leerlingen. Als leerkracht hou je rekening met de competenties van leerlingen door te differentiëren naar tempo of naar doel. Verder hebben leerlingen nood aan een warme, veilige en geborgen omgeving. Zich goed voelen betekent spontaan zijn, open staan, zichzelf zijn in de klasgroep en zich verbonden voelen met leerlingen en leerkracht. We creëren een leeromgeving waarin alle leerlingen zich welbevinden. - Betekenisvol leren: leerkrachten werken volgens een gestructureerd les- of activiteitenverloop waar ze durven van afwijken, rekening houdend met de beginsituatie van de groep en het aansluiten bij de zone van de naaste ontwikkeling. De leerkracht probeert aan te sluiten bij ervaringen en leefsituaties van leerlingen en schept leeromgevingen waar leerlingen nieuwe levenservaringen kunnen opdoen, gekoppeld aan doelen in het leerplan. Korte instructie, voortdurende observatie van leerlingen en hedendaagse media inzetten kan je niet wegdenken bij het betekenisvol leren. -Rijke ondersteuning en interactie: met een variatie aan interventies zorg je als leerkracht voor bruggen tussen wat de leerlingen al wel kunnen en weten enerzijds en wat ze aan nieuwe competenties verwerven anderzijds. Een rijke ondersteuning aanbieden doe je door gepaste werk- en groeperingsvormen te kiezen, horizontale en verticale verbanden te leggen tussen leerstofonderdelen en door leerlingen te laten samenwerken. Een flexibele klassituatie laat toe het geleerde individueel, interactief of coöperatief te verwerken (door interactie met anderen). Een gevarieerde aanpak is dus belangrijk. Tijdens deze gevarieerde werkvormen biedt de leerkracht verschillende vormen van hulp en ondersteuning. - De kracht van de leerkracht: de leeromgeving mag dan theoretisch gezien nog zo krachtig zijn, zonder een sterke leerkracht wordt er geen resultaat geboekt. Doelgericht omgaan met verschillen tussen leerlingen is een kenmerk van een effectieve leerkracht. Een leerkracht moet durven reflecteren op zijn of haar eigen rol en het handelen eventueel bijsturen. Een leerkracht moet trachten het positieve te zien in elke leerling. De leerkracht is de spil in de organisatie van de leeractiviteiten.
2.Fase 1: verhoogde zorg
Als de leerkracht/school ondervindt dat de ontwikkeling van een leerling niet vlot, ondanks het creëren van een krachtige leeromgeving en de afstemming op de behoeften van de leerling zoals in fase 0 bij de brede basiszorg beschreven is, wordt er tijdens het zorgoverleg besproken welke stappen kunnen gezet worden om het ontwikkelingsproces een stimulans te geven.
- Krachtige leeromgeving: In deze fase is er natuurlijk ook oog voor de krachtige leeromgeving en het veilig pedagogisch klimaat voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. De leerling moet voldoende worden bevestigd. De leerkracht zelf reflecteert over de gebruikte methodes en opdrachten. De leerkracht maakt ook tijd voor verlengde instructie en kindercontacten om de leerling te laten verwoorden waar hij of zij behoefte aan heeft.
-Afstemming op de behoeften van de leerling: oObserveren en analyseren van onderwijsbehoeften: observaties worden vergeleken en geanalyseerd tijdens het zorgoverleg. Daarbij worden sterke leermomenten gezocht. Hoe kunnen deze worden vergroot? Wat betekent dit voor mij als leerkracht? Wat betekent het voor klasgenoten en ouders? We vragen ons af wat de leerling nodig heeft om het doel te kunnen behalen (op gebied van instructie, opdrachten/taken/leeractiviteiten/materialen, leeromgeving of werkvorm, feedback, de klasgenoten, de leerkracht, de ouders). oDe leerkracht handelt, ondersteund door het zorgteam: de leerkracht zoekt samen met het zorgteam naar de aanpak van speciale onderwijsbehoeften. Men gaat in team na hoe je de aanpak in de klas op de noden van leerlingen kunt afstemmen. De noden van de leerlingen worden vertaald in doelen. De leerkracht probeert de leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften te clusteren. oDifferentiatie: voor sommige leerlingen of groepjes leerlingen zal men extra moeten differentiëren, stimuleren, remediëren of compenseren zonder daarom reeds in de richting van een leer- of ontwikkelingsstoornis te denken. Het zorgteam heeft hier ook een belangrijke rol in. Het ondersteunt de leerkracht, probeert verschillende vormen van differentiatie uit, verzorgt de differentiatie, ondersteunt leerlingen, neemt de klas over, observeert, zoekt sticordi-maatregelen en helpt deze te implementeren. Voor sterke leerlingen kan er ook sprake zijn van differentiatie naar boven toe, extra verdieping van de doelen. oAnderstalige nieuwkomers: ook deze leerlingen hebben specifieke onderwijsbehoeften.
-Betrokkenheid: samen school maken oOverleg met en over leerlingen: in deze fase kan men een zorgoverleg houden. Daarin bespreekt de leerkracht met het zorgteam de leerlingen waarvoor verhoogde zorg van toepassing is. De onderwijsbehoefte wordt geanalyseerd en acties worden afgesproken en nadien geëvalueerd en bijgestuurd. De CLB medewerker kan aanwezig zijn, ouders en leerlingen zijn volwaardige gesprekspartners. oProfessionele leergemeenschap: je gaat als school in op studiedagen en nascholingen. Verder zijn overgangsgesprekken enorm belangrijk voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.
3.Fase 2: uitbreiding van zorg
Als blijkt dat de schoolinterne expertise ontoereikend is om de leerling verder te brengen in zijn ontwikkeling, bespreekt de school de noden van die leerling op het MDO. De school doet een beroep op de expertise van het CLB. Het CLB beslist, op basis van wat je als school deed in fase 0 en fase 1 voor de leerling, welke stappen gezet worden.
- Krachtige leeromgeving: je overlegt met alle betrokkenen hoe je de leeromgeving voor bepaalde leerlingen nog krachtiger, intensiever en gerichter kunt maken. Dit wordt besproken op het MDO en vastgelegd in een handelingsplan.
-Afstemming op de behoeften van de leerling: de aanpak wordt gericht op de specifieke onderwijsnoden van de leerling waarvoor de verhoogde zorg onvoldoende is. De klasleerkracht signaleert in welke mate de eerder geboden zorg ontoereikend is om de leerling verder te helpen in zijn ontwikkeling, ook ouders kunnen problemen melden. De hulpvraag wordt tijdens het MDO verder geanalyseerd en duidelijk geformuleerd. Het zorgteam zoekt samen met de leerkracht welke differentiatiemaatregelen afgestemd zijn op de onderwijsbehoeften van de leerling. Als school doe je ook beroep op de expertise van het CLB. Door het toepassen van sticordi-maatregelen tracht je als school tegemoet te komen aan de onderwijsbehoeften van de leerling om zo het gemeenschappelijk curriculum te volgen, de leerling kan zo met aangepaste maatregelen het getuigschrift behalen.
-Betrokkenheid: samen school maken oOverleg met en over leerlingen: het CLB neemt de regie in handen voor het handelingsgericht diagnostisch traject met een leerling, indien de ouders hiermee instemmen. Aan de hand van een brede probleemanalyse, met aandacht voor leerling- en omgevingskenmerken en eventueel een diagnostisch onderzoek, komt het CLB tot een indicatiestelling van wat deze leerling nodig heeft in het onderwijs en eventueel in de opvoeding. Dit bespreekt het CLB nadien met alle betrokkenen. De CLB-medewerker verwerkt dit in een haalbaar advies. De school behoudt zelf hoe dan ook de regie van zorg op school. Er kunnen sticordi-maatregelen worden afgesproken en eventuele curriculumdifferentiatie. De leerkracht en het zorgteam bepalen mede de individuele aanpak op basis van de adviezen uit het diagnostisch traject. De school geeft aan wat haalbaar is in de klas, er wordt overlegd en afgestemd met CLB en eventuele externe hulpverleners. oMDO: het multidisciplinair overleg is een formeel overleg dat op afgesproken tijdstippen of op vraag van één van de betrokkenen plaatsvindt. De leerkracht of directeur en leden uit het zorgteam overleggen met de CLB-medewerkers. Ouders en externe hulpverleners kunnen ook aanwezig zijn. Op het MDO wordt een handelingsplan uitgewerkt. oProfessionele leergemeenschap: samen met de school, de pedagogische begeleiding en het CLB worden handelingsgerichte documenten voor leerlingbesprekingen en MDO uitgewerkt. Binnen netwerken van zorgcoördinatoren en scholen kan er worden vergeleken en uitgewisseld. oAanpak en afstemming tussen de leerkracht, het zorgteam, het CLB, de pedagogische begeleiding en externen: > er wordt een handelingsplan ingezet; > er kan sprake zijn van curriculumdifferentiatie. oInitiatieven voor hulp op school > Samenwerking met externen die de leerlingen buiten de schooluren begeleiden (logopedist, kinesist, psycholoog, revalidatiecentrum). Regelmatig overleg is belangrijk. > Overheidsinitiatieven voor hulp op school: GON en ION. > Indien de leerling hiervoor in aanmerking komt: revalidatie tijdens de lessen. oDoorstroming en oriëntering: > Zittenblijven: hier dient goed over nagedacht te worden. Werkt het faalangst in de hand, is het stigmatiserend? Wanneer je als school de doorlopende groeilijn respecteert en hoge verwachtingen blijft stellen aan elke leerling, kun je zittenblijven als maatregel meestal vermijden. De leerkracht moet proberen sterk in te zetten op binnenklasdifferentiatie en moet de heterogeniteit van de groep erkennen. > Vervroegd naar 1B: leerlingen kunnen op basis van hun leeftijd (12 jaar) vanuit het 4e, 5e of 6e leerjaar doorstromen naar het eerste leerjaar B van het secundair onderwijs. Zowel ouders als leerlingen moeten hierop goed worden voorbereid. > Schoolloopbaanversnelling: als school kan je de versnelling van de schoolloopbaan beperken door goed uitgebouwde differentiatie, om zo tegemoet te komen aan verschillen.
4.Fase 3: overstap naar een school op maat
De inspanningen die je als school doet om de nodige zorg voor een leerling te realiseren, hebben niet altijd het gewenste resultaat: de leerling functioneert niet beter, voelt zich nog steeds niet helemaal goed op school, de ontwikkeling stagneert… het advies naar een andere school dringt zich op. Dit kan een school van het gewoon of buitengewoon onderwijs zijn. Dit advies mag voor ouders en leerlingen nooit onverwacht komen. Het moet een logische volgende stap zijn in het zorgtraject. Samen met het CLB begeleid en ondersteun je, als team, de ouders en de leerling. Zij worden actief betrokken. Je bespreekt met hen welke school over de nodige expertise een aangepaste setting beschikt om de leerling de maximale ontplooiingskansen te bieden. De school maakt een overzicht van de specifieke noden van de leerling, legt contact met scholen die daaraan kunnen beantwoorden. Uiteindelijk ligt de eindbeslissing bij de ouders.
-De leerling blijft toch op school: elke leerling heeft het recht om op school te blijven tot het eind van de basisschool. Als de ouders geen overstap willen, communiceert de school duidelijk hoe ze verder zullen gaan met deze leerling. De maatregelen die je in fase 2 nam, worden verder gezet. De ouders weten dat de school niet over de gespecialiseerde expertise, materiële middelen en omkadering beschikt waar hun kind nood aan heeft.
-Inschrijvingsvraag voor leerlingen met een inschrijvingsverslag buitengewoon onderwijs: de leerling heeft het recht in te schrijven in het gewoon onderwijs. Leerlingen met een inschrijvingsverslag type 8 worden ingeschreven zonder meer. Leerlingen met een inschrijvingsverslag type 1-7 worden ingeschreven onder ontbindende voorwaarden. Er wordt voor deze leerlingen een draagkrachtafweging gemaakt. Samen met het CLB en het schoolteam worden de mogelijkheden van de school en eventuele aanpassingen die voor de leerling nodig zijn afgewogen. Die aanpassingen moeten redelijk zijn. Aan het eind van de draagkrachtafweging schrijf je de leerling definitief in of wordt de inschrijving ontbonden.
- Inschrijvingsvraag voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften zonder inschrijvingsverslag: er wordt tijd gemaakt voor een intakegesprek. Schoolreglement en opvoedingsproject worden besproken, alsook de verwachtingen van de ouders tegenover je school en de school vraagt relevante informatie over de leerling en de noden van de leerling.